Taalergernissentopvijf
(En wat je er aan kunt doen)
Taalergernissentopvijf
(En wat je er aan kunt doen)
Als ik iets lees dat taalkundig niet klopt, dan doet me dat iets. Ik vind het zonde. Zonde van de gemiste kans, zonde dat de afzender zichzelf er zo tekort mee doet. En dat mag beter. Dus behalve mijn grootste dagelijkse ergernissen, ook wat tips en trucs om je op weg te helpen.
1. Woorden los schrijven die aan elkaar moeten
In het Nederlands schrijven we veel meer woorden aan elkaar dan je denkt. In het Engels gebeurt dat juist nauwelijks. Vanuit de SEO-gedachte (online vindbaarheid door zoekmachines) is het ook beter om woorden los te schrijven, omdat ze anders niet herkend worden. En daar ligt volgens mij de oorsprong van deze steeds vaker voorkomende taalfout. Want het is communicatiestrategie en niet 'communicatie strategie'. En samenvoegingen van drie woorden gaan ook aan elkaar - hoe vreemd je dat misschien ook vindt. Denk aan: langetermijnplanning, socialmediastrategie en goededoelenterreur. Maar ook: no-nonsensebeleid en non-fictieboek. Twijfel je? Spreek het dan eens hardop uit. Nog steeds lastig? Check dan de Spellingwijzer van Onze Taal (het oude Witte boekje) of kijk op SpellingSite. De Facebookpagina Signalering onjuist spatiegebruik legt genadeloos leuk uit waarom het zo belangrijk is hier goed op te letten.
2. Onjuist gebruik van 'die' en 'dat'
Hoe bedoel je? Nou, bijvoorbeeld: 'Het meisje die daar loopt'. Dat klopt toch niet, hoor ik je denken. Nee, maar het wordt wel vaak gezegd. En ook geschreven, alleen in minder opvallende vorm. Maar wel hartstikke fout. Zoals: "Als u op zoek bent naar een professioneel zoekmachineoptimalisatie bureau die u helpen met online omzetrealisatie door middel van hoge posities..." Vond ik net op internet - serieus! Daar zitten nog veel meer fouten in. Soit. De regel is: achter een verkleinwoord komt altijd 'dat'. Daarnaast verschilt het per woord, je houvast is het lidwoord dat ervoor komt. Dus bij 'de sleutel' is het 'die'. Bij 'het huis' is het 'dat'. Twijfel je? Zeg of schrijf dan 'die' of 'dat' voor het woord en dan merk je snel genoeg of het klopt. Of niet.
3. Onjuist gebruik van 'wat' en 'dat'
Lijkt op ergernis twee, maar net even anders. Deze is ook iets lastiger. Wanneer schrijf je 'wat' achter een zelfstandig naamwoord, en wanneer 'dat'? De basis is vrij simpel. Als iets onbepaald is, is het 'wat' en als het bepaald is 'dat'. Maar wat is dan bepaald of onbepaald? Een boek is een bepaald (vastomlijnd) ding, dus het is: Het boek dat ik lees. Maar bijvoorbeeld 'alles' is onbepaald, dan geven we de voorkeur aan 'wat': Alles wat je leest is waar. Inderdaad, de voorkeur, want het is niet écht fout. Alleen wel écht lelijk. Voor vragen op dit gebied is de website Taaladvies.net van de Taalunie (officiële spelling) ook erg handig.
4. Onnodig lange en saaie zinnen maken
Ik zou je heel graag hebben willen kunnen blijven helpen, maar ik zou niet weten hoe ik dat in mijn drukke agenda moet inpassen. Voel je hem? Dat kan korter. Het is goed om je teksten zo actief mogelijk te schrijven. In de bedrijvende versus de lijdende (passieve) vorm, zoals dat zo mooi heet. Dit vindt de Taalunie: 'U hoeft zinnen in de lijdende vorm niet altijd te vermijden, maar de bedrijvende vorm is in het algemeen wel te verkiezen boven de lijdende vorm. In bepaalde gevallen kan de lijdende vorm echter functioneel zijn.' Die gevallen zijn er - het voert alleen te ver deze hier uit te leggen. Toch adviseer ik waar mogelijk voor een actieve schrijfstijl te kiezen. Zeker als je namens je bedrijf of organisatie schrijft. Bijkomend voordeel is namelijk dat het sterker overkomt als je stelt dat iets zo is of zo gebeurt, en niet dat jouw product of dienst iets 'kan', 'wordt' of 'zal'.
5. Vakjargon, modetaal en andere jeukwoorden
Zullen wij proactief doorpakken en de staza op hoofdlijnen doorspreken zodat we met een sense of urgency die startups van feedback kunnen voorzien? Vermoeiend, hè? Toch "praten" veel bedrijven, organisaties en/of de vertegenwoordigers ervan zo. Hoe je met je collega's intern communiceert moet je zelf weten, maar vermoei de buitenwereld er niet mee. Ze begrijpen je niet, en je mag ook niet verwachten dat ze je snappen. Spreek gewonemensentaal, met woorden die over tien jaar nog steeds gebruikt worden. En nee, daar sla je geen modderfiguur mee. Denk niet dat mensen jou of je organisatie niet voor vol aanzien als je iets eenvoudig en helder uitlegt. De doelgroep bepaalt de manier waarop je communiceert. Is het voor consumenten, eindgebruikers, huurders? Houd het simpel. Is het voor vakgenoten, technici of wetenschappers? Dan ga je wat meer de diepte in. Maar zelfs dan is de boodschap doorslaggevend. Die moet helder zijn, die moet beklijven. Tijdloos, overtuigend en vooral: in begrijpelijk en correct Nederlands. Dus vermijd vaktaal, kies Nederlandse alternatieven voor Engelstalige modewoorden en vermijd jeukwoorden als: innovatief, uitrollen, implementeren of proactief.
Kijk hier voor een rijtje hilarisch herkenbare voorbeelden.
Spreektaal is iets anders dan schrijftaal. Dat realiseer ik me. En hoe je iets zegt is soms belangrijker dan wat je zegt. Geschreven taal is onvergefelijk. Dan moet kloppen wát je schrijft en hóé je het bedoelt. Dat is soms best lastig. Er zijn voor de hand liggende hulpmiddelen. Zoals spellingscontrole. Superhandig, maar vaar er niet blind op. Blijf vooral zelf nadenken en bij twijfel - zoek het op. Of vraag het mij. Check, check, dubbelcheck.
En nu maar bidden dat ik dit zelf allemaal foutloos heb geschreven...
Vragen over taal of andere spellingsfratsen? Cécile weet er alles van (en over).
Cécile van Wijnsberge
Copywriter
Vindt de woorden bij het verhaal. Koningin van de openingszin. Also available in English. Professioneel muziekfreak, linksvoor op de dansvloer. (Bijna) altijd in het zwart.